Melaatsheid is een begrip waarmee in het verleden meestal de besmettelijke bacteriële huid- en zenuwziekte lepra werd aangeduid. Echter, voordat in 1873 de leprabacterie als verwekker werd aangetoond, werden ook andere aandoeningen met een min of meer gelijkend beloop en karakter, 'melaatsheid' genoemd, om de eenvoudige reden dat men niet in staat was de ziekten van elkaar te onderscheiden.
In veel culturen rust een stigma op mensen die lijden aan lepra of op lepra lijkende aandoeningen, zoals elefantiase, vitiligo, psoriasis, Lupus erythematodes, syfilis, pokken of pest.[1] In de Europese cultuurgeschiedenis is melaatsheid altijd gepaard gegaan met een sterke beeldvorming. Melaatsheid was enerzijds een voertuig voor angst, leidend tot stigmatisering, uitsluiting en opsluiting van zieken in verbanningsoorden. Anderzijds werd de melaatse ook wel gezien als een evenbeeld van de lijdende Christus, waar ontzag voor was en wiens nood aan weldoeners de mogelijkheid bood om door middel van goede werken een plaats in de hemel te verdienen. Zo kent het Christendom een aantal heiligen die hun faam mede aan de melaatsheid te danken hebben. De leprazorg is wereldwijd nog altijd sterk geïnstitutionaliseerd in de vorm van allerlei hulporganisaties, vaak met een confessionele grondslag.
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam brow