Een getijdengeul is een geul waar eb- en/of vloedwater doorheen stroomt. Deze geulen ontstaan door de stroming van eb en vloed die door erosie geulen uitgraven. Een slenk is een geul in het hoogstgelegen intergetijdengebied, de kwelder, maar ook op strand en zandbanken.[1] In lager gelegen gebied spreekt men ook van een priel. Op waterkaarten wordt vaak het suffix 'gat' gebruikt voor de benaming van geulen.