Ginsenosides zijn steroïdeachtige stoffen, triterpeen saponines, die voorkomen in ginseng.
Ginsenosides zijn voor de plant waarschijnlijk onderdeel van het afweermechanisme tegen herbivoren.[1] Ze hebben antimicrobiële en schimmelwerende eigenschappen. Ginsenosiden zijn structureel verwant aan ecdysteroïden, hormoonstoffen die bij geleedpotigen (Ecdysozoa), zoals spinnen, kreeftachtigen en insecten, medeverantwoordelijk zijn voor vervelling, metamorfose en voortplanting. Dat wijst er mogelijk op dat ginsenosiden de levenscyclus van geleedpotigen kunnen verstoren door aan de ecdysteroïdreceptor te binden.[1] Bij zoogdieren werken ginsenosiden agonistisch op de receptoren van verschillende steroïdhormonen. Ginsenosides Rg1 en Re zijn agonisten van de glucocorticoïdereceptor, terwijl de ginsenosides Rh1 en Rb1 dat voor de oestrogeenreceptor zijn.[1] Daarnaast beïnvloeden ginsenosides de expressie en functie van verschillende andere receptoren zoals voor tyrosinekinase, serotonine, NMDA en acetylcholine.[1]