Gluconeogenese is het opnieuw vormen van glucose. Bij gluconeogenese wordt glucose uit niet-koolhydraatbronnen als aminozuren en glycerol, maar vooral uit pyrodruivenzuur, gemaakt. Verder kunnen naast pyrodruivenzuur ook glycerine, di- of tricarbonzuren als uitgangsstof dienen. De glycerine (ook glycerol genaamd) is van de afbraak van vetten afkomstig en de di- en tricarbonzuren van afbraak van aminozuren uit voedsel of bij onvoldoende voedsel (honger) uit het spierweefsel.
Gluconeogenese is geen omgekeerde glycolyse. Bij gluconeogenese worden de drie onomkeerbare reactiestappen omzeild. Dit voorkomt dat glycolyse en gluconeogenese tegelijkertijd in de cel optreden. Bij dit proces kunnen enkele tussenstappen van de glycolyse in omgekeerde richting verlopen. Drie reactiestappen zijn veranderd om het proces energetisch mogelijk te maken. De belangrijkste enzymen die nodig zijn bij de gluconeogenese bevinden zich in het cytoplasma van de cel. Een uitzondering hierop is pyrodruivenzuur-carboxylase dat zich in het mitochondrium bevindt. De snelheid van de gluconeogenese wordt bepaald door het sleutelenzym fructose 1,6-difosfatase voor de omzetting van fructose 1,6-difosfaat (F-1.6BP). Acetyl-CoA beïnvloedt de activiteit van het enzym pyrodruivenzuur-carboxylase in het mitochondrium en citroenzuur doet dat bij het enzym fructose 1,6-difosfatase.
Gluconeogenese vindt bij de mens vooral in de lever plaats en in mindere mate in de nieren. Het is vooral belangrijk als er door zware inspanning veel melkzuur gevormd wordt en bij honger om de bloedsuikerspiegel op peil te houden. Dit melkzuur kan gemakkelijk omgezet worden in pyrodruivenzuur dat in de gluconeogenese gebruikt wordt. De gluconeogenese staat onder invloed van het hormoon cortisol uit de bijnierschors en voorziet in glucose als er te weinig glucose in de cellen aanwezig is en als de hoeveelheid melkzuur in het bloed toeneemt. De keuze in het lichaam voor gluconeogenese in plaats van glycolyse is zeer belangrijk, omdat gluconeogenese energie kost terwijl glycolyse energie oplevert. Het hormoon glucagon stopt de glycolyse bij een te laag glucosegehalte in het bloed en start de gluconeogenese.
De specifieke stappen in de gluconeogenese zijn: