Glycine | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
structuurformule van glycine
| ||||
molecuulmodel van glycine
| ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | C2H5NO2 | |||
IUPAC-naam | 2-amino-ethaanzuur | |||
Molmassa | 75,0666 g/mol | |||
SMILES | NCC(=O)O
| |||
InChI | 1S/C2H5NO2/c3-1-2(4)5/h1,3H2,(H,4,5)
| |||
CAS-nummer | 56-40-6 | |||
EG-nummer | 200-272-2 | |||
PubChem | 750 | |||
Wikidata | Q620730 | |||
LD50 (ratten) | oraal 7930 mg/kg | |||
LD50 (muizen) | oraal 2600 mg/kg | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Kleur | kleurloos-wit | |||
Dichtheid | 1,1607 g/cm³ | |||
Smeltpunt | ontleedt 233 °C | |||
Oplosbaarheid in water | 249,9 g/L | |||
Goed oplosbaar in | water, ethanol, pyridine | |||
Onoplosbaar in | di-ethylether | |||
Thermodynamische eigenschappen | ||||
ΔfH |
−392,1 kJ/mol | |||
Evenwichtsconstante(n) | pKz1 (carboxyl) = 2,34[1] pKz2 (amino) = 9,60 | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Glycine, afgekort tot Gly of G, is een van de twintig in menselijke eiwitten voorkomende aminozuren. De zuivere stof is een kleurloze tot witte vaste stof met een zoete smaak, die goed oplosbaar is in water. Het aminozuur werd in 1820 ontdekt door de Franse scheikundige Henri Braconnot, toen hij gelatine kookte met zwavelzuur. Het wordt heden gebruikt als additief in diervoeding, in geneesmiddelen, cosmetica en als tussenproduct voor de synthese van andere organische verbindingen.
Glycine fungeert als neurotransmitter en is voornamelijk een signaalinhibitor. Glycine is in de stofwisseling van de mens geen essentieel aminozuur.[2] Dat wil zeggen dat het menselijk lichaam dit aminozuur zelf kan aanmaken door middel van in-vivobiosynthese. Glycine kan echter ook via de voeding worden opgenomen. Het is een van de aminozuren die in de extracellulaire matrix voorkomen.
Glycine wordt gecodeerd door de codons GGU, GGC, GGA en GGG.
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Carey