De term god van de gaten of 'god van de leemten'[1] heeft vooral te maken met een argument voor het soort Godsbeeld dat mensen van God kunnen hebben. Bij dit beeld wordt wat door de wetenschap nog niet ontdekt is gezien als bewijs voor Gods bestaan. De term was bedacht door christelijke theologen, niet om het bewijs van God te ontkennen, maar als argument tegen het uitsluitend steunen op teleologische argumenten voor Gods bestaan.
Soms wordt "god van de gaten" als kritiek op theologie gezien, hierbij is de aanname dat men altijd het bestaan van een schepper voorstelt voor wat nog niet door de wetenschap kan worden uitgelegd. Maar, deze gedachte sluit uit dat een Schepper door de natuur heen werkt. Een voorbeeld hiervan is te zien bij Richard Dawkins: "Steeds meer zaken die vroeger met het ingrijpen van een goddelijk wezen verklaard werd, hebben tegenwoordig een duidelijke natuurwetenschappelijke verklaring gevonden; zo is er een afnemende hoeveelheid 'gaten' in de wetenschappelijke kennis over waarin nog een god 'past'."[2]. Wanneer een verschijnsel dan toch wetenschappelijk wordt verklaard, verdwijnt dit godsbeeld.