Godfried van Bouillon | ||
---|---|---|
1060-1100 | ||
Hertog van Neder-Lotharingen | ||
Periode | 1089-1100 | |
Voorganger | Koenraad | |
Opvolger | Hendrik I | |
Voogd van het Heilig Graf | ||
Periode | 22 juli 1099 - 18 Juli 1100 | |
Voorganger | Nieuwe titel | |
Opvolger | Boudewijn I van Jeruzalem | |
Graaf van Verdun | ||
Periode | 1086-1095 | |
Voorganger | Mathilde van Toscane | |
Opvolger | Diederik I van Montbéliard | |
Heer van Bouillon | ||
Periode | 1076-1095 | |
Voorganger | Godfried III van Lotharingen |
Godfried van Bouillon (Frans: Godefroy; Duits: Gottfried; Latijn: Godefridus Bullionensis) (Boulogne-sur-Mer of Baisy-Thy, 18 september 1060 – Jeruzalem, 18 juli 1100) was van 1089 tot zijn dood (als Godfried IV) hertog van Neder-Lotharingen en een van de leiders van de Eerste Kruistocht. Hij werd tevens uitgeroepen tot de eerste koning van het koninkrijk Jeruzalem, maar weigerde die titel. Hij prefereerde de titel, voogd of verdediger van het heilige graf (in het Latijn: Advocatus Sancti Sepulchri). Hij staat tevens bekend als "Baron van het heilige graf" en "Koning der kruisvaarders".
Godfrieds ouders waren graaf Eustaas II van Boulogne en Ida van Verdun. Hij was een afstammeling van Karel de Grote. Zijn moeder was een zuster van hertog Godfried met de Bult van Neder-Lotharingen, die hem in 1076 had aangeduid als zijn erfgenaam. Keizer Hendrik IV van het Heilige Roomse Rijk echter besloot het hertogdom aan zijn eigen zoon Koenraad te geven en enkel Bouillon en het markgraafschap Antwerpen aan Godfried. In 1089 kreeg Godfried dan toch het hertogdom in handen, als beloning voor zijn diensten in de oorlog van de keizer tegen de Saksen en tegen paus Gregorius VII.