Godhard Kettler | ||
---|---|---|
1517-1587 | ||
Meester van de Duitse Orde in Lijfland | ||
Periode | 1559-1562 | |
Voorganger | Johan Willem van Fürstenberg | |
Opvolger | -- | |
Hertog van Koerland | ||
Periode | 1561-1587 | |
Voorganger | -- | |
Opvolger | Frederik I en Willem | |
Vader | Godhard Kettler | |
Moeder | Sibylle Sophie van Nesselrode |
Godhard Kettler (Duits: Gotthard; Lets: Gothards) (mogelijk op het kasteel Eggeringhausen bij Anröchte, 1517 – Mitau, 17 mei 1587) was de laatste meester van de Duitse Orde in Lijfland en de eerste hertog van Koerland en Semgallen.
Hij stamde uit een Westfaals adellijk geslacht en was de zoon van Godhard II Kettler (ca. 1480-1556) heer van Neu-Assen en heer van Mellrich en Sibylle Sophie van Nesselrode (1490-1571). In 1554 werd hij commandeur van Dünaburg en in 1557 van Fellin. Als meester, sinds 1559, stelde hij zich, door Rusland bedreigd, onder protectie van Polen, dat kort daarop over ging in het Pools-Litouwse Gemenebest.
Toen de Lijflandse Confederatie in de Lijflandse Oorlog ineenstortte, stond hij Lijfland af aan de Poolse koning Sigismund II August en kreeg hij in ruil Koerland en Semgallen als erfelijke hertogdommen onder de Poolse kroon. Hij onderwierp de plaatselijke adel aan zijn heerschappij en, zelf tot het lutheranisme overgegaan, stichtte talrijke protestantse kerken en scholen.