Granaat | ||||
---|---|---|---|---|
Een aggregaat granaatkristallen
| ||||
Mineraal | ||||
Chemische formule | X3Y2[SiO4]3 | |||
Kleur | Rood, bruinrood, violetrood, roze, groen, geelgroen, zwartbruin, zwart, kleurloos | |||
Streepkleur | Wit | |||
Hardheid | 6,5 - 7,5 | |||
Gemiddelde dichtheid | 3,57 - 4,19 | |||
Glans | Glasglans | |||
Opaciteit | Doorzichtig tot doorschijnend | |||
Breuk | Schelpvormig, splinterig | |||
Splijting | Geen | |||
Kristaloptiek | ||||
Kristalstelsel | Kubisch | |||
Brekingsindices | Isotroop | |||
Dubbele breking | Geen, isotroop | |||
Dispersie | 0,022 - 0,057 | |||
Luminescentie | Geen | |||
Pleochroïsme | Geen, isotroop | |||
Bijzondere kenmerken | Asterisme, kattenoogeffect, alexandriet-effect | |||
Lijst van mineralen | ||||
|
De granaatgroep bevat mineralen met een kubisch kristalstelsel en kristallen in de vorm van rombische dodecaëders en trapezoëders. Het zijn nesosilicaten met de algemene formule A3B2(SiO4)3. Granaten kunnen de chemische elementen calcium, magnesium, aluminium, ijzer2+, ijzer3+, chroom, mangaan en titanium bevatten. Granaten laten geen splijting zien. De hardheid is 6,5 - 7,5 en granaten kunnen transparant tot opaak zijn.
De naam "granaat" is afkomstig van het Latijnse woord granatus, en refereert aan malum garanatum (granaatappel) een plant met rode zaden die lijken op veel gevonden granaatkristallen.
Granaten zijn in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, en wat de naam suggereert, niet altijd rood, maar kunnen paars, rood, oranje, geel, groen, bruin, zwart of kleurloos zijn. In 1998 werd in Bekily, Madagaskar, voor het eerst een blauw-roze granaat gevonden. Deze variant geldt als zeer zeldzaam.
De meest voorkomende zes varianten zijn pyroop, almandien, spessartiet, grossulaar, uvaroviet en andradiet. Deze komen voor in twee vaste oplossingsreeksen: