Granman, ook wel gaanman of gaama, is het opperhoofd voor marrons en in sommige gevallen van inheemse Surinamers. Elke stam heeft een eigen granman.[1] De granman wordt in principe gekozen uit dezelfde lo (een lo is een bundeling van groepen mensen met eenzelfde of van verschillende matrilineaire afstamming). Het woord komt voor in zowel het Aukaans (granman), het Saramaccaans (gaama), het Paramaccaans, het Matawai en het Aluku als het Kwinti. Ook in het Sranan en het Nederlands spreekt men van granman.