Groenbemesting is het telen van planten op een stuk grond om deze vervolgens onder te ploegen of te mulchen. Dit wordt gedaan om het percentage organische stof en het stikstofgehalte in de bodem te verhogen. Een deel van die organische stof wordt in de bodem omgezet in humus. Andere redenen zijn dat groenbemesters kunnen optreden als vanggewassen voor de opvang van meststoffen, dat ze kunnen helpen de bodemstructuur te verbeteren, bodemerosie kunnen tegengaan en soms ongewenste gewassen (onkruid) helpen onderdrukken.
Veel gebruikte gewassen als groenbemester zijn:
Drogestof opbrengst en bijdrage van het gewas in kg per ha aan de effectieve organische stof. De effectieve organische stof is de hoeveelheid organische stof die na 1 jaar nog in de grond aanwezig is (lignine).
Per 1 januari 2019 is het wettelijk verplicht om op zand- en lössgronden, waar mais geteeld is, voor 1 oktober een vanggewas te zaaien.[1]
gewas | drogestofopbrengst bij 100% slaging van de teelt |
effectieve organische stof bij 100% slaging | effectieve organische stof bij 75% slaging | effectieve organische stof bij 50% slaging | effectieve organische stof bij 25% slaging |
---|---|---|---|---|---|
bladrammenas | 3900 | 850 | 638 | 425 | 213 |
Engels raaigras | 4200 | 1150 | 863 | 575 | 288 |
gele mosterd | 3900 | 850 | 638 | 425 | 213 |
Italiaans raaigras | 4500 | 1080 | 810 | 540 | 270 |
rode klaver | 4300 | 1165 | 874 | 583 | 291 |
Westerwolds raaigras | 4100 | 1080 | 810 | 540 | 270 |
voederwikke | 3000 | 645 | 484 | 323 | 161 |
winterrogge | 1600 | 850 | 638 | 425 | 213 |
witte klaver | 3300 | 900 | 675 | 450 | 225 |