Grote nutteloze werken

Nooit gebruikte spoorwegbrug te Varsenare, gebouwd voor de nooit aangelegde westelijke tak naast Brugge van de A17. Afgebroken in oktober 2011.

Grote nutteloze werken is de Belgisch-Nederlandse benaming voor ongebruikte of onafgewerkte grootschalige openbare projecten. De Engelse term hiervoor is white elephant (witte olifant).[1] De term Grote nutteloze werken is een vertaling van de Franse term grands travaux inutiles, soms afgekort tot GTI.

De term grands travaux inutiles raakte bekend door Belgische journalist Jean-Claude Defossé, die in de zomer van 1986 in de Vlaamse krant De Morgen gelezen had over de smeerpijp Limburg-Antwerpen. Over deze mislukte investering maakte hij een reportage voor het televisiejournaal van de Belgische Franstalige openbare omroep RTBF. Op 15 oktober 1986 bracht Defossé in het RTBF-informatiemagazine C’est à voir een televisiereportage over grote nutteloze werken uit: Les bâtisseurs d’ans pires ('de bouwers uit de ergste jaren', maar tevens een woordspeling op "les bâtisseurs d’empires", "de bouwers van imperia"). In 1990 publiceerde Defossé een boek, Le Petit Guide des Grands Travaux Inutiles, en in 1991 verzorgde hij gedurende 9 maanden op televisie het Journal des Travaux Inutiles (afgekort JTI). Met de reportages en het boek verwierf ook de term snel bekendheid in heel het land. Overzichten van grote blunders bij openbare investeringen duiken in de Belgische media sindsdien regelmatig op.

In België heeft de problematiek van grote nutteloze werken haar wortels enerzijds in de wafelijzerpolitiek, een informele bestuurspraktijk waarbij de gelijke behandeling van regio's voorrang kreeg boven het nut van de investering. Anderzijds zijn vele werken ook toe te schrijven aan het nobele streven van ingenieurs om in lopende projecten alvast rekening te houden met toekomstige projecten, zodat die gemakkelijker konden worden gerealiseerd.

De onafgewerkte GTI's zijn vaak terug te voeren op deze laatste oorzaak. De GTI's met beperkt nut zijn terug te voeren op de wafelijzerpolitiek. Aan deze praktijk is sinds de regionalisering van Openbare Werken naar de gewesten een einde gekomen, al vormde de hiermee gepaard gaande budgetherschikking een nieuwe oorzaak voor het stopzetten van lopende projecten. Een voorbeeld hiervan is de noordelijke tak van de Antwerpse premetro.

De Scheepslift van Strépy-Thieu werd voltooid na de sluiting van de steenkoolmijnen en had daarmee haar voornaamste taak verloren alvorens ze opgeleverd kon worden. Desondanks vertienvoudigde de hoeveelheid vervoerde goederen over het kanaal na de ingebruikname van de scheepslift

De term wordt in overdrachtelijke zin ook wel gebruikt voor bouwwerken die wel in gebruik zijn genomen, maar waarvan het nut niet of nauwelijks bewezen is. Het nutteloze karakter van een aantal Grands Travaux Inutiles wordt betwist, niet enkel door de overheden die ze gebouwd hebben, maar voor wat België betreft ook door de taalgemeenschappen. Voorbeelden hiervan zijn het Hellend vlak van Ronquières op het Kanaal Charleroi-Brussel, en de Scheepslift van Strépy-Thieu op het Centrumkanaal. Aanvankelijk stonden de investeringen niet in verhouding tot het verkeer op deze kanalen, maar de laatste jaren is een duidelijke toename van het aantal schepen en de tonnage merkbaar, zodat thans enig nut moeilijk ontkend kan worden.

  1. Witte olifant. Gearchiveerd op 15 december 2021.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in