Gustaaf III | ||
---|---|---|
1746-1792 | ||
Koning van Zweden | ||
Periode | 1771-1792 | |
Voorganger | Adolf Frederik | |
Opvolger | Gustaaf IV Adolf | |
Vader | Adolf Frederik | |
Moeder | Louisa Ulrika van Pruisen | |
Dynastie | Holstein-Gottorp | |
Handtekening |
Gustaaf III (Stockholm, 24 januari 1746 — aldaar, 29 maart 1792) was koning van Zweden vanaf 1771 tot zijn dood. Hij was de begaafde oudste zoon van koning Adolf Frederik van Zweden en Louisa Ulrika van Pruisen, tevens de oudere broer van Karel XIII, en vader van de latere koning Gustaaf IV Adolf.
Bij de dood van zijn vader verbleef Gustaaf in Parijs. Door middel van een staatsgreep op 19 augustus 1772 probeerde hij in Zweden de absolute monarchie te herstellen, die sinds de dood van Karel XII van Zweden in 1718 was verdwenen. Gustaaf was prachtlievend. Zijn kroning kostte handenvol geld. Zijn moeder was niet erg gecharmeerd van de acties van haar zoon en reisde naar Berlijn, maar haar broer Frederik de Grote was weinig geneigd bij of in te springen.
Gustaaf III acteerde, schreef gedichten en toneelstukken. Hij haalde Joseph Martin Kraus naar Zweden. Hij werd in 1780 vrijmetselaar. Op 19 september 1783 werd te Versailles een ballonvaart uitgevoerd, georganiseerd door de gebroeders Montgolfier, in aanwezigheid van Lodewijk XVI van Frankrijk, Marie Antoinette en Gustaaf III[bron?], die al een eerder project financieel ondersteunde.[bron?] Hij richtte in 1786 de Zweedse Academie op. Verschillende liberale maatregelen zijn door hem ingevoerd, zodat hij wordt gerekend tot de verlichte despoten. Onder hem kregen de Joden burgerlijke rechten en niet-lutherse protestanten vrijheid van godsdienst.
Van 1788 tot 1790 voerde hij oorlog met het Keizerrijk Rusland, onder Catharina de Grote, waarbij de Zweden weinig succes hadden. In 1789 ontnam de Zweedse senaat hem de meeste van zijn koninklijke rechten. Terwijl hij bezig was met de voorbereiding tot een interventie in Frankrijk werd hij door de Zweedse adel vermoord. Tijdens een gemaskerd bal op 16 maart 1792 in de opera van Stockholm werd de koning door Jacob Johan Anckarström in zijn rug geschoten. Hij stierf twee weken later. Giuseppe Verdi gebruikte deze geschiedenis in zijn opera Un ballo in maschera, maar situeerde die uiteindelijk in Boston, vanwege de censuur.