Hedera | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hedera hibernica | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
geslacht | |||||||||||||||||
Hedera L. (1753) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Hedera op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Hedera of klimop is een geslacht van kruipende of klimmende, groenblijvende planten uit de klimopfamilie (Araliaceae).
Het geslacht kent in de Lage Landen slechts één soort die in het wild voorkomt:
De planten komen van nature voor op de Atlantische eilanden, in delen van Europa, in Noordwest-Afrika en via Zuid- en Midden-Azië oostelijk tot en met Japan. Op geschikte oppervlakten zoals van bomen en rotsen zijn ze in staat 25-30 m hoog te klimmen. De jongen scheuten zijn slank, flexibel en hebben kleine hechtwortels om zich vast te zetten op het oppervlak (boom of rots); de volwassen takken zijn dik, zelfdragend en zonder hechtwortels. Er zijn twee bladvormen: gelobde bladeren op jonge kruipende en klimmende loten en ongelobde bladeren op de volwassen, bloemdragende takken, die zich gewoonlijk ontwikkelen in de boomtoppen of aan de top van rotsen, waar ze volop blootgesteld worden aan het licht.
De kleine bloemen verschijnen in de late herfst in 3-5 cm grote schermen en zijn erg rijk aan nectar en daarmee een belangrijke late voedselbron voor bijen en andere insecten. De vruchten zijn kleine, zwarte bessen die aan het eind van de winter rijpen. Ze zijn giftig voor mensen, maar een belangrijke voedselbron voor vogels, die zo de zaden verspreiden.
De bladeren worden gegeten door de larven van een aantal Lepidoptera-soorten zoals de agaatvlinder (Phlogophora meticulosa), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), getande spanner (Odontopera bidentata), levervlek (Euplexia lucipara), paardenbloemspanner (Idaea seriata, voedt zich uitsluitend met klimop), vliervlinder (Ourapteryx sambucaria) en taxusspikkelspanner (Peribatodes rhomboidaria).