De Heilige Alliantie was een bondgenootschap van Rusland, Oostenrijk en Pruisen, gevormd op 26 september 1815 in Parijs op initiatief van tsaar Alexander I van Rusland, als onderdeel van de Restauratie na de val van Napoleon.
Het bondgenootschap werd gesloten om een christelijk tegenwicht te bieden tegen de seculiere en democratische ideeën van de Franse Revolutie. De tsaar was op dat moment onder de invloed van een Russische mystica, barones Barbara Juliana von Krüdener. Het idee voor de alliantie was waarschijnlijk afkomstig van haar.
Het feit dat Rusland, Oostenrijk en Pruisen elk een andere vorm van het christendom aanhingen (respectievelijk de Russisch-Orthodoxe Kerk, het rooms-katholicisme en het protestantisme) was geen probleem. De drie landen hadden jarenlang samen gevochten tegen de Franse Revolutie en Napoleon. Ook waren de drie landen al verenigd in een ander antirevolutionair bondgenootschap, de Quadruple Alliantie. De Heilige Alliantie en Quadruple Alliantie werden dan ook al snel met elkaar vereenzelvigd.
Politiek gezien was het verdrag een redelijk vaag en weinigzeggend document; het was in de eerste plaats een religieus manifest. De vorsten beloofden alleen om volgens de christelijke principes van liefde, gerechtigheid en barmhartigheid te handelen en de christelijke moraliteit niet alleen in het privéleven maar ook het publieke leven als leidraad te gebruiken. De alliantie werd eigenlijk alleen serieus genomen door tsaar Alexander I. De machtige Oostenrijkse staatsman Metternich noemde het een "hoop herrie over niets" en de Britse minister van buitenlandse zaken Castlereagh deed het af als "subliem mysticisme en nonsens". In handen van reactionaire staatslieden als Metternich werd de alliantie al snel omgevormd tot een instrument van de Quadruple Alliantie om in naam van het christendom elke poging tot liberale hervorming neer te slaan.