Hemolyse (hemo = van het bloed, lysis = uit elkaar vallen, losmaken) is een term uit de geneeskunde voor het verschijnsel dat rode bloedcellen in het lichaam uit elkaar vallen. Vooral als dit in sterkere mate gebeurt dan normaal, waardoor de inhoud ervan, die voornamelijk uit hemoglobine bestaat, in de vrije bloedbaan vrijkomt. In eerste instantie wordt het vrijkomend hemoglobine gebonden aan haptoglobine, om door het lichaam te worden hergebruikt. Als er niet voldoende haptoglobine meer over is, bindt hemoglobine ook aan andere bloedeiwitten, en wordt het door de nieren uitgescheiden (hemoglobinurie), met verkleuring van de urine als gevolg. Een verlaagde hoeveelheid haptoglobine in het bloed is dus een aanwijzing voor hemolyse. Door het verhoogde aanbod van hemoglobine aan het afbraaksysteem in de lever, kan er ook een lichte vorm van geelzucht optreden. Verder kan er bij sterke hemolyse bloedarmoede optreden, en bij zeer sterke, plotselinge hemolyse (bijvoorbeeld bij een foutieve bloedtransfusie met een niet-verenigbare bloedgroep) ernstig algemeen ziekzijn tot overlijden toe.
Er zijn veel mogelijke oorzaken, variërend van erfelijke afwijkingen aan de rode bloedcellen zelf (sferocytose, ovalocytose, sikkelcelziekte) tot mechanische (marshemoglobinurie) of immunologische (bijvoorbeeld auto-immuun hemolytische anemie) oorzaken. Er zijn ook medicijnen die hemolyse kunnen geven, zoals dapson.
In pasgeborenen kan hemolytische anemie optreden ten gevolge van resus antagonisme. Dit verschijnsel kan optreden wanneer het bloed van de moeder resus-negatief is, en dat van de baby resus-positief. Wanneer de resus-positieve bloedcellen van het kind terechtkomen bij de moeder, bijvoorbeeld tijdens de bevalling, worden deze cellen als lichaamsvreemd aangezien en begint de productie van antistoffen tegen deze cellen. De moeder wordt dan resus-sensitief genoemd. De eerste resus-positieve zwangerschap verloopt doorgaans probleemloos, maar bij een tweede resus-positieve zwangerschap kunnen de antistoffen via de placenta bij de foetus terechtkomen, en zo de rode bloedcellen van de foetus vernietigen. Preventie van hemolytische anemie bij pasgeborenen kan bereikt worden door de moeder vroeg tijdens de zwangerschap een intramusculaire injectie met anti-D-immunoglobuline toe te dienen.
Vergiften die rode bloedcellen afbreken worden hemotoxinen genoemd, men vindt ze in de dierenwereld, zoals bij een aantal slangen en sommige geleedpotigen en bij paddenstoelen, zoals bij de parelamaniet en de gewone krulzoom.
Hemolyse wordt in de medische microbiologie in andere zin gebruikt voor het fenomeen van het afbreken van bloedcellen in een voedingsbodem met bloedagar door daarop groeiende micro-organismen. Zo veroorzaken streptokokken hemolyse van schapenbloedagar; klassiek wordt deze onderverdeeld in alpha, bèta en gamma-hemolyse. Alphahemolyse leidt tot een vergroening van de hof rond een bacteriekolonie zoals bij vergroenende streptokokken. Bètahemolyse leidt tot een heldere hof rond een bacteriekolonie zoals bij Streptococcus pyogenes. Gammahemolyse wordt gebruikt voor afwezige hemolyse.