Huis van Haleth

Het Huis van Haleth (Engels: The House of Haleth) is het tweede huis van de Edain, en behoort tot de fictieve wereld van J.R.R. Tolkien. De geschiedenissen van de Edain zijn te lezen in de Silmarillion.

De leden van het Huis van Haleth worden ook wel Haladin genoemd. Zij stammen af van Haldad, maar het Huis is vernoemd naar Haldads dochter Haleth, die haar volk vanuit Oost-Beleriand naar Brethil leidde. De Haladin vormden een teruggetrokken volk, donkerharig maar kleiner dan de Bëorianen. Ze hielden zich afzijdig van de andere mensen. Ook hun taal verschilt van het Adûnaisch, de taal van de andere Edain.

Oorspronkelijk vestigden de Haladin zich in Thargelion nadat ze Beleriand binnengetrokken waren, omdat ze niet in Estolad bij de Bëorianen en de leden van het Huis van Marach (later het Huis van Hador) wilden wonen. Ze werden onverwachts overvallen door Orks, zodat een groot deel van de Haladin uitgeroeid werden. Het overblijfsel vocht onder leiding van Haleth en haar familie. Ze hielden het dagenlang uit in een omheinde legerplaats totdat ze gered werden door de Noldor. Caranthir, die onder de indruk was van hun moed, bood de Haladin zijn grondgebied aan om op te wonen onder bescherming, maar Haleth weigerde en kreeg later toestemming om zich te vestigen in het bos van Brethil, dat deel uitmaakte van Doriath maar buiten de Gordel van Melian lag. De Haladin bleven meestal buiten de oorlogen.

De Haladin werden geregeerd door een Haldan, een afstammeling van Haldar, de tweelingbroer van Haleth, maar ze vormden een los bondgenootschap van stammen en geen sterke natie zoals de andere Edain. De Haldad was voorzitter van een raad van ouderen die beslissingen nam voor het hele volk. De laatste Haldad uit de lijn van Haldar was Brandir de Lamme, die gedood werd door Túrin Turambar.

Húrin Thalion veroorzaakte de uiteindelijke vernietiging van de Haladin toen hij in Brethil kwam. Hij veroorzaakte een burgeroorlog die de dood werd van de laatste afstammelingen van Haldad en leidde een groot deel van de Haladin zuidwaarts naar Nargothrond. Hij verliet ze nadat hij de schat van Glaurung gaf aan Thingol, de koning van Doriath, en waarschijnlijk keerden de Haladin toen terug naar huis.

Na de val van Doriath waren de Haladin bijna helemaal uitgeroeid en in ieder geval verdwenen als een afzonderlijk volk. De laatste Drûg, een volk dat tussen ze leefde, waren van Beleriand mee naar Númenor gegaan, wat erop wijst dat in ieder geval een paar Haladin overleefden, aangezien de Drûg een deel van hun volk waren. Ze moeten stand hebben gehouden in Brethil of gevlucht zijn naar de mondingen van de rivier Sirion met de andere overlevenden.

Sommige van de volken in de Tweede Era en de Derde Era, zoals de Donkerlanders, waren verwant aan de Haladin, maar werden niet erkend als 'Middenmensen' door de Númenorianen, omdat hun taal te veel van het Adûnaisch verschilde en omdat ze vijandig waren.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in