Jentilarri: een type dolmen uit Baskenland. De bouw hiervan wordt toegeschreven aan reuzen; de Jentil |
Mannen beklimmen het Bülzenbett bij Bremerhaven, ca. 1604 |
Een man staat op Labby Rock. De deksteen is 4,5 meter lang, 2,7 meter breed en 2,4 meter dik en er groeit dophei op de steen, 1879 |
Cnoc an Bhrúnaigh, Browneshill-Dolmen of Brownes Hill heeft de grootste deksteen van alle megalitsche monumenten van de Britse Eilanden, Carlow, Ierland |
Een vrouw staat in de Dolmen de Bagneux. Dit is de grootste dolmen van Frankrijk |
Een hunebed of dolmen is een megalithische (Oudgrieks: μέγας megas: groot, λίθος lithos: steen) grafkamer uit het neolithicum (4000-3000 v.Chr.) die bestaat uit ten minste drie, maar vaak (veel) meer staande draagstenen, overdekt door een of meer dekstenen.
Hunebedden zijn volgens de gangbare theorie resten van prehistorische grafkamers. Ze zijn echter niet te beschouwen als graven in de gewone betekenis, maar eerder als knekelhuizen. Het is niet met zekerheid te zeggen dat grafsignalisatie de oorspronkelijke functie van al deze bouwwerken is geweest. Er zijn dolmens waarvan vermoed wordt dat ze enkel als heiligdom dienstdeden.
In Nederland worden ze vooral gevonden in Drenthe, veelal op de Hondsrug. Ze zijn gebouwd tussen 3350 en 3050 v.Chr.,[1] in de meest westelijke uitloper van het territorium van de trechterbekercultuur. In totaal zijn er daar 52 hunebedden bewaard gebleven in Nederland. In Duitsland en Denemarken zijn er nog honderden te vinden.