Het toponiem hut heeft betrekking op een kroeg of herberg die zich in het buitengebied bevond. Soms betrof het een uitspanning halverwege twee plaatsen, maar het kon ook een primitief etablissement betreffen en soms zelfs een uitermate ongure plaats van samenkomst, waar smokkelaars en stropers hun snode plannen smeedden. Het toponiem treft men vooral in Noord-Brabant aan.
Een aantal van deze hutten bestaan nog steeds en zijn populaire doelen voor uitstapjes geworden, zoals de Aalsterhut (Hut van Mie Peels) en de Vresselse Hut (tussen Breugel en Nijnsel).
Andere hutten bestaan enkel nog als een huis, boerderij, zoals de Heezerhut, in de bossen tussen Heeze en Valkenswaard. Daarvan is de naam overgegaan op een voormalige verzorgingsplaats aan de A2. De oude Hazenhut bevond zich aan de oude verbindingsweg tussen Milheeze en Venray, ter hoogte van de provinciegrens tussen Noord-Brabant en Limburg. Rond 1920 werd het pand op de provinciegrens gesloopt en circa 1200 meter oostelijker herbouwd als De Nieuwe Hazenhut. Nu ligt hier de Vliegbasis De Peel en staat het gebouw daar nog. Het is nu in gebruik als opslag en wordt ''De Schuur'' genoemd.
Van de Empelse Hut is nog een middeleeuwse huisterp over, gelegen tussen de Tweede Morgen en de Zesde Morgen in het voormalige dorp Empel, nu een wijk van 's-Hertogenbosch.[1]
Er bestaat een schilderij getiteld de Leenderhut, maar het afgebeelde boerderijtje heeft die naam waarschijnlijk niet gehad.