Ichthyosauria Fossiel voorkomen: Vroeg-Trias - Cenomanien (~ 250 - 93 Ma) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Reconstructie van Temnodontosaurus | |||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||
| |||||||||
Orde | |||||||||
Ichthyosauria de Blainville, 1835 | |||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||
Ichthyosauria op Wikispecies | |||||||||
|
De Ichthyosauria of ichthyosauriërs zijn een groep uitgestorven zeedieren, behorend tot de Amniota, die leefden tijdens het Mesozoïcum.
De eerste ichthyosauriërs verschenen 250 miljoen jaar geleden, in het vroege Trias, nog voor de eerste dinosauriërs. Het is niet bekend van wat voor soort dieren ze precies afstamden; vermoedelijk hebben ze zich ontwikkeld uit een nog niet geïdentificeerd diapside landreptiel dat weer naar zee terugkeerde. Al tijdens het Trias bereikten ze hun grootste bloei, toen vroegere meer langwerpige vormen evolueerden in dieren die sterk op de hedendaagse dolfijnen leken. Toen ontstonden ook de grootste ichthyosauriërs, die een lengte van ruim vijftien meter bereikten. De meeste soorten werden enkele meters lang. In het Jura en het vroege Krijt kregen ze concurrentie van Plesiosauria, zeekrokodillen en haaien waardoor hun vormenrijkdom sterk afnam. In het midden van het Krijt, zo'n drieënnegentig miljoen jaar geleden, stierven ze om nog onbekende redenen geheel uit, veel eerder dan de grote dinosauriërs.
De wetenschap werd zich het bestaan van deze dieren bewust toen er in het begin van de negentiende eeuw bijna complete skeletten van gevonden werden. In 1834 kregen ze hun naam die "vissauriërs" betekent. De laatste jaren zijn er veel soorten ichthyosauriërs ontdekt zodat er nu een vijftigtal geslachten bekend is. De algemene bouw werd al eerder duidelijk door uitgebreide vondsten van perfect bewaarde fossielen in Duitsland die vaak ook resten van de weke delen van het lichaam tonen.
Ichthyosauriërs hadden de vorm van een vis. Hun poten waren geëvolueerd in vinnen die soms extra vingers en kootjes hadden. Op de rug stond vaak een rugvin. Het dier stuwde zich voort met de staart die voorzien was van een verticale staartvin, in de onderste lob waarvan de wervelkolom doorliep. Door een soepele en gladde huid was de zwemsnelheid hoog. De romp was zijdelings afgeplat. De kop was spits. De kaken waren meestal bezet met vrij kleine tanden of geheel tandeloos. Met de smalle bek werden vissen en inktvissen gevangen. Sommige soorten konden diep duiken en hadden enorme ogen om in de duisternis een prooi te zoeken. Ichthyosauriërs waren met zekerheid levendbarend in plaats van eierleggend en waren vermoedelijk warmbloedig.