Ida McKinley | ||||
---|---|---|---|---|
Ida McKinley in 1900
| ||||
26e first lady van de Verenigde Staten | ||||
Ambtstermijn | 4 maart 1897 – 14 september 1901 | |||
Voorganger | Frances Cleveland | |||
Opvolger | Edith Roosevelt | |||
Geboren | 8 juni 1847 | |||
Geboorteplaats | Canton (Ohio) | |||
Overleden | 26 mei 1907 | |||
Overlijdensplaats | Canton (Ohio) | |||
Echtgenoot | William McKinley (1871–1901) † | |||
Politieke partij | Republikeinse Partij | |||
|
Ida Saxton McKinley (Canton (Ohio), 8 juni 1847 – aldaar, 26 mei 1907) was de vrouw van de Amerikaanse president William McKinley en first lady tussen 1897 en 1901.
Ida was de dochter van James A. Saxton, een welgestelde bankier. Zijn dochters studeerden aan goede scholen en hij stuurde hen zelfs op Europese tour.
Terwijl ze achter het loket in de bank zat, leerde ze majoor William McKinley kennen die in 1867 naar Canton (Ohio) verhuisd was om een rechtspraktijk uit te bouwen; ze werden smoorverliefd. Terwijl hij aan zijn carrière werkte, wijdde zij zich aan huis en echtgenoot. Op kerstdag 1871 werd hun eerste dochter Katherine geboren; een tweede dochter, Ida, volgde in april 1873 maar de baby was echter ziek en stierf in augustus. Door flebitis en epilepsieaanvallen ging de gezondheid van Ida sterk achteruit en werd ze invalide. Dochter Katherine stierf in 1875.
William die eerst in het congres zetelde en later gouverneur van Ohio werd, bleef altijd dicht bij haar zijde. Ida zat meestal in een Victoriaanse stoel die ze al sinds haar kindertijd had.
Nadat William president werd en ze naar het Witte Huis verhuisden, zei men dat haar gezondheid geen grote handicap was voor haar rol als first lady. Jennie Tuttle Hobart, die Second Lady was, vervulde vaak taken voor haar. Ze haatte de kleur geel en liet zo veel mogelijk wat geel was verwijderen uit het Witte Huis. De tuinman moest zelfs alle gele bloemen uit de tuin weghalen.
Voor recepties zat ze in een blauwe fluwelen stoel en hield een boeket in haar handen om te suggereren dat ze geen hand kon geven om te groeten. In tegenstelling tot het protocol zat ze naast de president op formele diners en hij hield haar goed in de gaten voor een opkomende aanval. Als het nodig was bedekte hij haar gezicht even met een zakdoek. De gasten waren discreet en de kranten schreven ook niets over haar gezondheid. De details over haar gezondheid werden pas vele jaren later onthuld.
Nadat de president in september 1901 werd neergeschoten door Leon Czolgosz in september 1901, net na zijn tweede inauguratie, mompelde hij tegen zijn secretaris dat ze het voorzichtig moesten vertellen aan zijn vrouw. Na zijn dood verhuisde ze terug naar Canton en werd opgevangen door haar jongere zus en bezocht het graf van haar man bijna dagelijks. Ze stierf in 1907 op 59-jarige leeftijd en ligt begraven naast de president en dicht bij hun twee dochters in het McKinley Memorial Mausoleum.