Informatieasymmetrie is een onbalans waarbij de ene partij over meer of over betere informatie beschikt dan de andere. De micro-economie en de contracttheorie houdt zich bezig met de studie naar beslissingen van economische agenten in transacties met een informatieasymmetrie. Dit creëert in deze transacties een onbalans in macht die er soms toe kan leiden dat er een suboptimale uitkomst tot stand komt, met als extreem een marktfalen. Voorbeelden van dit probleem zijn adverse selectie en moral hazard. Meestal worden informatie-asymmetrieën bestudeerd in het kader van de principal-agent-problemen.
In 2001 werd de Nobelprijs voor de Economie toegekend aan George Akerlof, Michael Spence en Joseph E. Stiglitz voor hun analyses van markten met asymmetrische informatie.[1]