Insluitsels zijn kleine stukjes ander materiaal die bij de groei van mineralen in het mineraal worden ingesloten. Insluitsels kunnen zowel vloeibaar (water, aardolie), gasvormig als vast zijn. In amber (eigenlijk geen mineraal) bewaarde insecten worden ook insluitsels genoemd. Insluitsels van gassen of vloeistoffen worden weleens vloeibare insluitsels genoemd (een scheve vertaling van het Engelse fluid inclusions).
Mineralen groeien meestal bij het afkoelen van een oververzadigde vloeistof. Bij de kristalgroei kunnen kleine druppels van de omringende vloeistof in het kristalrooster of in dichtgroeiende korrelgrenzen gevangen komen te zitten en ingesloten worden. Er bestaan naast deze primaire insluitsels, die al tijdens de kristalgroei ontstonden ook secundaire insluitsels, die na de vorming van het mineraal ontstaan zijn.
Insluitsels zijn meestal niet groter dan 0,1 tot 1 mm en zijn dan ook alleen onder de microscoop goed te bestuderen. Ze komen voor in zeer uiteenlopende situaties, zoals in kwarts- of calcietkristallen in hydrothermale aders, in amber maar ook in ijskristallen.
Bij edelstenen worden insluitsels meestal als ongewenst gezien, omdat ze het mineraal troebel maken. De waarde van bijvoorbeeld een diamant is groter, wanneer hij weinig insluitsels bevat.