Jacques Oppenheim | ||
---|---|---|
Persoonlijke gegevens | ||
Geboortedatum | 3 maart 1849 | |
Geboorteplaats | Groningen | |
Overlijdensdatum | 6 oktober 1924 | |
Overlijdensplaats | Den Haag | |
Nationaliteit | Nederlands | |
Academische achtergrond | ||
Promotor | B.D.H. Tellegen | |
Wetenschappelijk werk | ||
Vakgebied | Staatsrecht Internationaal recht | |
Universiteit | Rijksuniversiteit Groningen Universiteit Leiden | |
Soort hoogleraar | Gewoon hoogleraar | |
Promovendi | C. van Vollenhoven · A.A.H. Struycken · W.J.M. van Eysinga | |
Functies | ||
1907–1924 | Lid van de Raad van State | |
Website | ||
Dbnl-profiel |
Jacques Oppenheim (Groningen, 3 maart 1849 - Den Haag, 6 oktober 1924) was een Nederlands rechtsgeleerde en een vooraanstaand lid van de joodse gemeenschap.
Hij werd geboren als zoon van Urie Oppenheim, oprichter van de Oppenheimbank te Groningen, en Betje Israels de Jongh. Op 25 juni 1879 huwde hij met Helena Paulina van Nierop. Ze kregen drie kinderen: Bertha Mathilde Oppenheim, die later trouwde met Moritz Polak, raadsheer in de Hoge Raad; Elsa Rachel Oppenheim, medewerker van de Leidse universiteitsbibliotheek en het Vredespaleis, gehuwd met Philipp Christiaan Molhuysen;[1] en een zoon Adriaan Synco Oppenheim, die hoogleraar handelsrecht en burgerlijk procesrecht te Leiden zou worden.
Na de Latijnse school in Groningen slaagde hij in 1872 aan de Rijkshogeschool Groningen voor zijn rechtenstudie. Van 1873 tot 1875 was hij gemeentesecretaris van Groningen. Hij schreef als standaardwerk Het Nederlandsch gemeenterecht. In 1893 volgde hij J.Th. Buys op als hoogleraar in Leiden. Oppenheim was lid van de afdeling Letterkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Tussen 1907 en 1924 was hij lid van de Raad van State. De twee staatscommissies-Oppenheim die door hem werden voorgezeten hielden zich bezig met de evenredige vertegenwoordiging en de algehele herziening der Gemeentewet.