Joseph Willem (Joop) Kolkman (Den Haag, 1 december 1896 - 1944) was aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Perpignan.
Joop Kolkman werd geboren als zoon van Maximilien Joseph Caspar Marie Kolkman (1853-1924), destijds Tweede Kamerlid en later minister van Financiën. Voor de inval van de Duitsers werkte Joop Kolkman als journalist van De Rotterdamsche Courant en De Telegraaf in Parijs. Hij werkte mee aan de oprichting van Radio Vrij Nederland tot 10 juni 1940, de dag van de bezetting van Frankrijk. Van 20 juli tot november 1940 was Kolkman in Perpignan als waarnemend vice-consul bij het Nederlandse consulaat, dat toen werd opgeheven. Hij ontfermde zich over de Nederlandse Engelandvaarders en probeerde voor hen (meestal valse) reisdocumenten te krijgen (Frans uitreisvisum en Spaans inreisvisum). Op 2 januari 1941 kocht hij een huis in Le Soler, ten Zuiden van Perpignan. Hij onderhield nauwe contacten met het opvangcentrum voor Nederlandse vluchtelingen aldaar.
Tot eind 1942 was Kolkman directeur van het Office Néerlandais en stond in contact met de Belg Roger De Saule sinds deze in 1941 twee Nederlandse officieren naar Perpignan had gebracht: C.L. Kist en G.A. de Jong. Ook stimuleerde hij C.H. van Bemmel en W.C. Melius om weer naar De Saule te gaan en voor hem een opdracht in Nederland te volbrengen. Kolkman gaf hun FFrs 1000 reisgeld mee.
Ondanks de tegenwerking van de Franse Vichy-gezinde ambtenaren heeft Kolkman veel Engelandvaarders geholpen. Hij zocht o.a. passeurs die hen door de Pyreneeën konden leiden. In januari 1943 besloot hij zelf ook te vluchten, maar net voor zijn vertrek werden hij en zijn vrouw gearresteerd. Zijn vrouw werd na een half jaar vrijgelaten maar Kolkman overleed tijdens een ziekentransport vanuit concentratiekamp Dora.
Mede op grond van onderzoek door Sierk Plantinga werd bij Yad Vashem de onderscheiding Rechtvaardige onder de Volkeren voor Kolkman aangevraagd. Deze werd hem op 17 februari 2014 postuum toegekend.