Een conflict rondom bezit van land was in 1977 de oorzaak van een kabinetscrisis in Nederland.
Op 22 maart 1977 viel het kabinet-Den Uyl. Het conflict ontstond in het kabinet, maar vond zijn oorsprong in de Tweede Kamer. Door de fracties van KVP en ARP waren namelijk amendementen ingediend op wetsvoorstellen inzake de grondpolitiek.
CDA-minister van Justitie en lijsttrekker Van Agt wilde daaraan tegemoetkomen. Hij deelde in februari mee dat zonder wijziging de voorstellen, waarvan hij de eerste ondertekenaar was, verworpen zouden worden. Het kabinet kon het echter in diverse vergaderingen niet eens worden over die wijzigingen.
De breuk betekende het einde van vier jaar moeizame samenwerking tussen de 'progressieve drie' (PvdA, PPR en D'66) en ARP en KVP. In de aanloop naar het conflict was de spanning voortdurend opgelopen. Het conflict zou nog lange tijd doorwerken in de politieke verhoudingen.