Kurfürstentum Sachsen Land in het Heilige Roomse Rijk | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
Symbolen | |||||
| |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Dresden (vanaf 1464) | ||||
Bevolking | ca. 1,5 miljoen (1485)[1] | ||||
Talen | Duitse dialecten | ||||
Religie | Rooms-katholiek | ||||
Politieke gegevens | |||||
Regeringsvorm | Wereldlijk Keurvorstendom | ||||
Staatshoofd | Keurvorst, Hertog | ||||
Staten | Staten van Saksen | ||||
Dynastie | Huis Wettin |
Het keurvorstendom Saksen of Keur-Saksen (Duits: Kurfürstentum Sachsen, Kursachsen of Chursachsen) was een relatief groot land in het Heilige Roomse Rijk. Als een van de zeven keurvorsten hadden de heersers van Saksen het recht om mede de Rooms-Duitse koning te kiezen, waardoor Saksen een van de invloedrijkste gebieden in het Rijk was.
Het keurvorstendom Saksen lag in het oosten van het Rijk aan de Saale en de middenloop van de Elbe. Het Ertsgebergte vormde de zuidelijke grens met het koninkrijk Bohemen. De belangrijkste steden waren Leipzig, Dresden, Meißen, Torgau en Wittenberg. Tussen 1440 en 1445 en vanaf 1482 maakte ook Thüringen deel uit van het keurvorstendom.
In 1423 werd markgraaf Frederik I de Strijdbare van Meißen beleend met het veel kleinere en noordelijker gelegen keurvorstendom Saksen-Wittenberg, waarvan het huis van de Wittenbergse Ascaniërs was uitgestorven. Hierdoor ontstond een groot aaneengesloten gebied dat - pars pro toto - Saksen genoemd werd. In 1485 sloten Ernst en Albrecht, die tot dan toe samen hadden geregeerd, het Verdrag van Leipzig waarmee Saksen in tweeën werd verdeeld. Hierdoor ontstonden twee nieuwe staten die allebei Saksen genoemd werden: het Ernestijnse keurvorstendom en het Albertijnse hertogdom.[2]