Kiesrecht in Suriname

Het kiesrecht in Suriname werd ingevoerd met de oprichting van de Koloniale Staten in 1865. De bevolking kreeg het recht om negen volksvertegenwoordigers te kiezen en ingezetenen kregen het recht om zich kandidaat te stellen voor het lidmaatschap van de Koloniale Staten. De kiesrechten waren evenwel beperkt tot een zeer klein gedeelte van de bevolking.

In 1936 werd een nieuwe staatsregeling van kracht. De naam van de volksvertegenwoordiging werd gewijzigd in Staten van Suriname. Het belangrijkste verschil met de wetgeving uit 1865 was dat vrouwen expliciet werden uitgesloten van het actief kiesrecht.

Het algemeen kiesrecht werd in 1948 ingevoerd. De beperkende toegang tot het kiesrecht in de vorm van censuskiesrecht en capaciteitskiesrecht werden afgeschaft. De kiesrechten van mannen en vrouwen werden gelijkgetrokken.

In 1975 werd Suriname een onafhankelijke republiek. In de Grondwet voor de Republiek Suriname werd het algemeen kiesrecht verankerd.

Vanaf 1980 bestuurde de Nationale Militaire Raad het land. De grondwet werd in haar werking geschorst en het parlement werd buiten werking gesteld.

In 1985 werd een gekozen Nationale Assemblée geïnstalleerd die een nieuwe grondwet opstelde waarin het algemeen kiesrecht weer was opgenomen. De bevolking stemde met overgrote meerderheid voor deze nieuwe grondwet. In november 1987 werd de Grondwet van de Republiek Suriname door De Nationale Assemblée bekrachtigd. Vanaf dat moment kent Suriname weer vrije algemene verkiezingen.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by razib.in