Klassieke semiotiek betreft de studie naar of denken over tekens en alle processen die daarmee te maken hebben, zoals die aangetroffen wordt in bronnen uit de klassieke oudheid.[1] Tekens kunnen van velerlei aard zijn. Voor Grieken konden ze van mensen uitgaan, maar ook natuurlijk zijn. Daarmee houden tekens verband met taal en kennisverwerving, maar ook met het klassieke wereldbeeld. Aansluitend beslaat het klassieke denken over tekens tevens de poëtica en kosmologie (of, zo men wil, natuurfilosofie). De relevantie ervan zit hem er enerzijds in dat taal en kennisverwerving van wezenlijk belang zijn voor de mens, en anderzijds dat het onderzoek leidt tot een beter begrip van bijvoorbeeld literatuur, natuur en de dingen des levens. De studie naar tekens en hun functies zou van grote invloed zijn op het middeleeuwse denken.
Voor de oude Grieken was de kosmos gevuld met tekens, en het loonde de moeite die tekens te leren herkennen en duiden, maar ook om te begrijpen hoe men er eigenlijk kennis van kon krijgen. Het is vooral binnen de filosofie, geneeskunde, magie en religie, van de klassieke periode af aan, dat de studie naar tekens op gang kwam en relevant bleek. Vooral Plato, Aristoteles het stoïcisme en epicurisme zijn belangrijk, maar ook de meer mystieke, godsdienstige stromingen van het neoplatonisme en hermetisme (zie Westerse esoterie).