Kleine pimpernel | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Poterium sanguisorba Scop. (1771) | |||||||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||||||
Sanguisorba minor | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Kleine pimpernel op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De kleine pimpernel (Poterium sanguisorba of Poterium sanguisorba subsp. sanguisorba (sorbenkruid of bloedkruid)[1] is een vaste plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De plant wordt ook wel 'sorbenkruid' of 'bloedkruid' genoemd. Beide namen zijn afgeleid van de botanische naam, 'sanguis' betekent bloed, terwijl 'sorbis' (sorba) opnemen of absorberen betekent.
De tot 60 cm hoge plant heeft een recht opstaande behaarde stengel een bolvormig bloemhoofdje. De bovenste, groenachtige, vaak paars aangelopen bloemen hebben roodachtige stijlen en tien tot dertig hangende meeldraden, die drie tot vijf keer zo lang zijn als de kelkbladen. De bovenste bloemen zijn vrouwelijk en de onderste mannelijk. Er zijn twee bloeiperiodes; van mei tot in juli en in augustus - september.
De bladeren staan verspreid aan de stengel en zijn veerdelig met negen tot vijfentwintig elipsvormige deelblaadjes. Deze zijn blauwgroen, getand en zittend tot kort gesteeld. Het eindblaadje is vrijwel rond.
De overblijvende, meerjarige plant heeft een diepe penwortel.