De Koeren ( Duits: Kuren; Lets: kurši; Litouws: kuršiai) waren een West-Baltische stam die van de 5e tot de 16e eeuw aan de oevers van de Oostzee leefde in de huidige westelijke delen van Letland en Litouwen. Zij gaven hun naam aan de streek van Koerland (Kurzeme), en zij spraken de oude Koerse taal.
Het Koerse land werd in 1266 door de Lijflandse Orde veroverd. Uiteindelijk gingen ze met andere Baltische stammen op in de etnogenese van de Litouwers en Letten.