Komijn | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bron: Koehler (1887) | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Cuminum cyminum L. (1753) | |||||||||||||||||||
Vruchten | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Komijn op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
Komijn (Cuminum cyminum) is een plant uit de schermbloemenfamilie (Apiaceae). De plant wordt toegepast als specerij met een lichte nootsmaak, afkomstig van een plant met fijne smalle blaadjes die op venkel lijken. De plant zelf heeft dunne stengels die tot 30 cm hoog kunnen worden en lila of witte bloemen hebben. Botanisch gezien zijn de 'zaden' eigenlijk een (tweedelige) splitvrucht, net als bij karwij en andere schermbloemen.
Komijn is afkomstig uit Griekenland, Iran, Syrië, India en Turkije. De plant groeit het best in een zanderige, gedraineerde bodem en in een gebied met een warm klimaat, zoals aan de kust van de Middellandse Zee, waar het kruid aangetroffen kan worden. Een warm klimaat is echter geen vereiste.