David | ||
---|---|---|
1040-970 v.Chr. | ||
Koning David (Gottlieb Welté)
| ||
Koning van Verenigd Koninkrijk Israël | ||
Periode | 1010-970 v.Chr. | |
Voorganger | Saul en Isboset | |
Opvolger | Salomo | |
Geboren | Bethlehem | |
Vader | Isaï, stam Juda | |
Dynastie | Huis van David | |
Bron: 1 Samuel 16 - 1 koningen 1 |
David (Hebreeuws: דָּוִד, דָּוִיד, "lieveling", c. 1040 v. Chr. tot 970 v. Chr.) was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Verenigd Koninkrijk Israël en stamvader van het huis van David, dat tot de 6e eeuw v.Chr. in Jeruzalem aan de macht zou blijven over het koninkrijk Juda. Volgens de Bijbelse chronologie regeerde hij veertig jaar van c. 1010 v.Chr. tot c. 970 v.Chr., waarvan zeven over Juda vanuit Hebron en 33 over het Verenigd Koninkrijk Israël vanuit Jeruzalem. Hij wordt beschreven als een rechtvaardige koning, hoewel hij niet foutloos was, een gewaardeerd krijger, muzikant en dichter, aan wie traditioneel vele Psalmen worden toegeschreven.
David is een belangrijk persoon binnen het jodendom. Daarin [1] is David een profeet, de koning van Israël en de Joden en een voorvader van de Messias. Volgens de christelijke evangeliën volgens Matteüs en Lucas in het Nieuwe Testament, was hij via Jozef een voorouder van Jezus. In de islam heet hij Dawud (Arabisch: داوود of داود Dāwūd) en wordt hij beschouwd als een profeet en de koning van een natie.