Kotsj

Kopie van een kotsj in het Streekmuseum van Krasnojarsk in Krasnojarsk

De kotsj (Russisch: коч) was een klein, houten, meestal een-, soms tweemastig zeilschip dat in Rusland gedurende het grootste deel van zijn geschiedenis (tussen de 9e en 19e eeuw) werd gebruikt voor poolreizen in de ijzige zeeën van de Noordelijke IJszee. Kotsjen werden aanvankelijk gebouwd door de Pomoren, maar later ook door andere Russen.

De kotsj werd beschermd tegen ijsschotsen en pakijs door een extra romp van hout en huiden (de kotsa; "ijspelsmantel") en door de vorm en het roer die specifiek toegerust waren op het zeilen in poolgebieden. Het schip werd veel gebruikt ten tijde van de hoogtijdagen van de Russische poolvaarten in de 15e en 16e eeuw. Uit documenten is gebleken dat de Russische koopvaardijvloot in sommige jaren ongeveer 7.400 kotjsen in gebruik had. In 1715 vaardigde tsaar Peter de Grote tijdens de Grote Noordse Oorlog echter een oekaze uit waarin stond dat scheepswerven alleen nog novomanernieje ("nieuw-bemande") schepen mochten bouwen: schepen die ook konden worden ingezet voor militaire doeleinden. Dit vormde een van de factoren die de kotsjen de das omdeed, daar deze hieraan niet voldeden.

Een kotsj had een bemanning van 6 tot 12 personen en kon soms tot ongeveer 40 mensen of 45 ton goederen vervoeren.[1]

  1. Raymond H Fisher (1981), The Voyage of Semon Dezhnev. The Haklyut Society

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy