Krijgsolifant

De dikke huid van de olifant beschermt hem tegen verwondingen. De hoge positie van de ruiter geeft een uitstekend uitzicht, maar maakt hem een duidelijk zichtbaar doel. Illustrated London News 1845.

Krijgsolifanten werden in de oudheid en middeleeuwen toegepast als wapen. Ze dienden om in de charge de vijand te vertrappen en de vijandelijke rangen te breken. Ze werden voor het eerst toegepast in India, waar het korps der olifanten een van de vier klassieke takken vormde van het Indiase leger.

In de Hellenistische periode gebruikten de diadochen krijgsolifanten tegen aanvallen van cavalerie. Het hoogtepunt vormde de Slag bij Ipsos in 301 v.Chr., waar Antigonus 75 krijgsolifanten inzette en Seleucus zelfs 400. Het bekendst is hun inzet in het Westen door de legers van Carthago, in het bijzonder door Hannibal, die de olifanten in zijn leger door Spanje en over de Pyreneeën en de Alpen meenam naar Italië, waar hij jarenlang campagne voerde tegen Rome. Gaandeweg verloor de olifant zijn overwicht in het gevecht door nieuwe tactieken en wapens als de bijl en als gevolg van het verminderde contact tussen de westerse wereld en het Oosten na het jaar 1000. Het kanon maakte een einde aan de olifant als krijgsdier, zodat alleen zijn rol in de genie en als lastdier overbleef.

Vaak wordt aangenomen dat alleen mannetjesolifanten als krijgsdier werden ingezet, aangezien deze over het algemeen agressiever zijn dan vrouwtjes, maar dit was niet het geval.[1]

  1. J.M. Kistler, War Elephants, Westport, 2006, p. xi.

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Tubidy