In de wiskunde wordt het platte vlak met een cartesisch coördinatenstelsel in vier kwadranten verdeeld, tegen de wijzers van de klok in genummerd vanaf de positieve -as. Kwadranten worden over het algemeen met Romeinse cijfers weergegeven, de vier kwadranten dus met I, II, III en IV. Men spreekt van het eerste, tweede, derde en vierde kwadrant.