De familie Lampsins is bekend gebleven door haar handelshuis in Vlissingen, het feit dat zij werkgevers waren van de jonge Michiel de Ruyter, en door het (tijdelijk) bezit van het eiland Tobago in de Caraïben. Diverse van haar leden zijn actief geweest in de particuliere koophandel en in het bestuur van onder meer de WIC, VOC en diverse stedelijke besturen. In de negentiende eeuw verkeerden de laatste leden aan het koninklijk hof van Oranje-Nassau in Den Haag.