Een large igneous province (ook wel afgekort tot LIP) is in de geologie een vulkanische vlakte ontstaan door de stolling van zeer grote hoeveelheden magma (meestal basalt).
Large igneous provinces werden oorspronkelijk gedefinieerd door Coffin en Eldholm (1992) als gebieden van het aardoppervlak waar zeer grote hoeveelheden magmatische gesteenten (meestal basalt) uitvloeiden over een zeer korte geologische tijd met tussenpozen van een paar miljoen jaar of minder.[1] Deze LIP's zijn niet gekoppeld aan een normaal tektonisch magmatisme, namelijk ter hoogte van MOR's of eilandbogen (subductie). Het fenomeen LIP omvat basaltvloeden, oceaanvloeren, vulkanische riften en dike swarms (een "zwerm" van dikes onder een vulkanische vlakte, zie Mackenzie dikes). Wanneer LIP's ontstaan nemen zij al snel oppervlaktes van enkele miljoen km² in beslag en volumes kunnen zo gemakkelijk 1 miljoen km³ bedragen.