1425: De universiteit van Leuven (1425-1797), Studium Generale Lovaniense of Studiorum Universitas Lovaniensis, werd opgericht door hertog Jan IV van Brabant, gesteund door zijn raadgevers Engelbert van Nassau en Edmund van Dynter,[1] met de toestemming van paus Martinus V. Bij wet van 15 september 1793 werd tot afschaffing van alle colleges en universiteiten van de Franse Republiek beslist en door een decreet van het Dijledepartement van 25 oktober 1797 werd de afschaffingswet uit 1793 van toepassing op de Leuvense universiteit.
1817: de Rijksuniversiteit Leuven was een 'liberale', neutrale en grotendeels niet-confessionele universiteit, opgericht door de burgerlijke overheid. Een aantal hoogleraars waren verbonden geweest aan de voormalige Universiteit van Leuven, die in 1797 was opgeheven. De Rijksuniversiteit werd bij de wet afgeschaft in 1835.
↑Jan Roegiers e.a., "The Old University 1425-1797", in Leuven University, Leuven, uitg. Leuven University Press, 1990, p. 21: "These universities (= de middeleeuwse universiteiten) were created either by sovereign princes or by towns, and were confirmed by the Pope", en verder: "The foundation of Louvain was the work of both ducal and municipal authorities. John IV, the Duke of Brabant, encouraged by two of his concillors, Engelbert van Nassau and Edmund van Dynter, strongly favoured the establishment of a higher centre of learning in his dukedom".
↑Het Hof van Beroep van Brussel nam in een arrest van 13 juli 1844 de volgende houding aan ten opzichte van de Katholieke Universiteit Leuven (La Belgique Judiciaire, 28 juli 1844, nr. 69, p. 1): "L'université libre de Louvain ne représente pas légalement l’antique université de cette ville. Attendu que cette université (l’ancienne Université de Louvain), instituée par une bulle papale, de concert avec l'autorité souveraine, formait un corps reconnu dans l'État, ayant différentes attributions, dont plusieurs même lui étaient déléguées par le pouvoir civil; Attendu que ce corps a été supprimé par les lois de la république française; Attendu que l'université existant actuellement à Louvain ne peut être considérée comme continuant celle qui existait en 1457, ces deux établissemens ayant un caractère bien distinct, puisque l'université actuelle, non reconnue comme personne civile, n'est qu'un établissement tout-à-fait privé, résultat de la liberté d'enseignement, en dehors de toute action du pouvoir et sans autorité dans l'État...". Het cassatieberoep tegen deze uitspraak werd op 26 november 1846 verworpen.