Lin Jaldati | ||||
---|---|---|---|---|
Lin Jaldati, circa 1938
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Rebekka Brilleslijper | |||
Alias | Lien Brilleslijper | |||
Bijnaam | Lientje | |||
Geboren | Amsterdam, 13 december 1912 | |||
Geboorteplaats | Amsterdam | |||
Overleden | Berlijn, 31 augustus 1988 | |||
Overlijdensplaats | Oost-Berlijn | |||
Land | Nederland Duitsland | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1938−1942 | |||
Genre(s) | Jiddische muziek | |||
Beroep | zangeres, danseres, verzetsstrijder | |||
Verwante artiesten | Eberhard Rebling | |||
(en) Discogs-profiel (en) IMDb-profiel (en) Last.fm-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Lin Jaldati, pseudoniem van Rebekka (Lien) Brilleslijper (Amsterdam, 13 december 1912 – Berlijn, 31 augustus 1988), was een Nederlands-Duits-Joods verzetsstrijdster, overlevende van de Holocaust en een van de laatste mensen die Anne Frank nog in levenden lijve gezien hebben. Ze was zangeres van Jiddische liederen en was de zus van Janny Brandes-Brilleslijper (1916-2003). Na de Tweede Wereldoorlog emigreerde ze naar de DDR (Oost-Duitsland).
Vanaf haar veertiende werkte Lin Jaldati in een naaiatelier. In haar vrije tijd nam zij dansles. In 1930 danste zij bij het Nederlands Ballet en in 1934 werkte zij aan enkele grote revues mee. In de door Joodse immigranten uit Oost-Europa opgerichte culturele vereniging Sch.Ans-ki leerde zij veel Jiddische liederen kennen. Vanaf 1938 trad zij als solozangeres en -danseres op met de pianist Eberhard Rebling, haar latere echtgenoot. In 1942 moest ze onderduiken. De gezusters Brilleslijper huurden een huis en een vakantiewoning in Bergen en doken daar met beide gezinnen en hun ouders onder. Ze moesten er echter weg omdat de Duitsers in het kustgebied de Atlantik Wall gingen aanleggen.[1]
Vanaf februari 1943 huurde ze met Rebling een vrijstaand huis, Villa 't Hooge Nest[2] in Huizen, waar ze onderdak boden aan Joodse onderduikers. In 1944 werden ze echter verraden. Ze werd samen met haar zuster Janny naar kamp Westerbork getransporteerd en in de strafbarak geïnterneerd. De zusters moesten in de werkbarakken werken. Daarbij ontmoetten ze opnieuw het gezin Frank dat ze eerder op het Centraal Station hadden ontmoet[3] en raakten met hen bevriend.[4] Van Westerbork werden ze naar Auschwitz gedeporteerd. Later kwamen de zusters in Bergen-Belsen terecht. Anne Frank en haar zuster Margot werden er na hun overlijden aldaar door de gezusters Brillenslijper begraven. Lien overleefde als een van de weinige personen uit haar familie de Holocaust, samen met haar zuster.
Na de oorlog kon zij haar carrière samen met haar man Eberhard Rebling voortzetten. In 1952 emigreerde het echtpaar met hun beide dochters, Kathinka en Jalda, naar Oost-Berlijn. In de DDR was zij lang de enige vertolkster van Jiddische muziek. Vooral vanaf 1967 was het DDR-regime echter zeer wantrouwend tegenover Lin Jaldati en mocht zij jarenlang geen Jiddische liederen zingen. In de laatste jaren van haar leven heeft ze nog grote successen behaald. Ze overleed in 1988.
In 2022 vernoemde de gemeente Amsterdam brug 253 naar haar en haar zuster.[5]