Lobbyen is het stelselmatig uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen; het initiatief voor het contact ligt bij de lobbyist, iemand die er geen statutair onderdeel van uitmaakt. De interventie door zo'n derde partij vindt doorgaans plaats buiten het zicht van de openbaarheid. Een ander kenmerk van lobbyen is dat de externe beïnvloeding plaatsvindt buiten het actief kiesrecht en het petitierecht om en evenmin in het kader van procedures voor inspraak en participatie. Lobbyen wordt daarom een van de oorzaken van een democratisch tekort genoemd.[1]
Lobbyisten richten zich bij hun werk op de beïnvloeding van bestuurlijke machtscentra: op bestuurders van organisaties, volksvertegenwoordigers, ambtenaren, onderzoekers en op andere functionarissen die werkzaam zijn in en voor de publieke sector. Lobbyen gebeurt op alle bestuursniveaus en kan zich behalve op overheden en parlementen ook richten op de besturen van maatschappelijke instellingen en bedrijven, op supranationale en niet-gouvernementele organisaties. Ook het bestuur van een gewone sportvereniging kan 'belobbyt' worden.
Een lobby kan zijn gericht op het invoeren of wijzigen van regels en op het verkrijgen van informatie, subsidies, vergunningen, licenties, registraties en posities en met het oog op een betere positionering in het publieke krachtenveld.