Luchtvochtigheid is de natuurkundige grootheid die staat voor de hoeveelheid vocht in de lucht.
De hoeveelheid vocht kan uitgedrukt worden in een absolute hoeveelheid. Dat is de hoeveelheid water in een vastgestelde hoeveelheid lucht (gram water per kg droge lucht).
De luchtvochtigheid wordt meestal uitgedrukt in de relatieve luchtvochtigheid. Dit is het percentage van de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij de gegeven temperatuur en luchtdruk bevat. Bij dalende temperatuur neemt het vermogen van de lucht om waterdamp te bevatten af; bij dezelfde hoeveelheid waterdamp neemt de relatieve luchtvochtigheid dan toe. Wordt deze groter dan 100%, dan treedt verrijping op, of condensatie in de vorm van dauw en mist.
De relatieve luchtvochtigheid is van groot belang in de landbouw, de tuinbouw, de papier- vezel- en de houtindustrie, in drukkerijen en in de luchtvaart.
Naast de relatieve luchvochtigheid is er ook nog de minder bekende absolute vochtigheid. Deze is evenredig met de concentratie en is daarmee niet 'relatief' maar 'absoluut'. De absolute luchtvochtigheid is niet gecompenseerd voor luchtdruk of temperatuur. Als er 50.000 ppm waterdamp in de lucht zit, komt dit overeen met 5%abs. De absolute vochtigheid was vooral in gebruik in technische berekeningen, bijvoorbeeld rond diffusie. Tegenwoordig is vooral de concentratie in gebruik.