Mandala | ||||
---|---|---|---|---|
Detail van het centrum van een mandala, met de vijf dhyani-Boeddha's, de vredige godheden: rode Amitabha van het westen rechtsboven, groene Amoghasiddhi van het noorden, witte Akshobhya van het oosten, gele Ratnasambhava van het zuiden en hun vervormingen tot toornige godheden, de driehoofdige en zesarmige heruka's: rode Padma-Heruka, groene Karma-Heruka, witte Vajra-Heruka, gele Ratna-Heruka rond de centrale Boeddha-Heruka, de vervorming van Vairocana. Uit het Ngor-klooster van de Sakya-school in Tsang, Centraal Tibet
| ||||
Tibetaans | དཀྱིལ་འཁོར། | |||
Wylie | dkyil 'khor | |||
Vereenvoudigd Chinees | 曼荼羅 | |||
|
De mandala (Sanskriet: मण्डल, cirkel) is een plan, kaart of geometrisch patroon dat metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt in de Tibetaanse kunst en het Tibetaans boeddhisme. Het concept heeft een Vedische oorsprong, maar wordt ook veel in het Tibetaans boeddhisme gebruikt.
Een bijzondere vorm is de zandmandala die, omgeven met rituele ceremonies, wekenlang tot in minutieus detail wordt vervaardigd met kleine korreltjes zand, waarna het later weer ceremonieel wordt vernietigd en aan de natuur (stromend water) wordt teruggegeven.
De psychiater Carl Gustav Jung zag de mandala als voorstelling van het onbewuste zelf.