De manuscripten van Dunhuang zijn een verzameling historische en religieuze manuscripten uit de 5e tot 11e eeuw die in het begin van de 20e eeuw werden herontdekt. De manuscripten waren al die tijd opgeslagen in de Mogao-grotten bij Dunhuang (in de Chinese provincie Gansu), voornamelijk in grot 17.
De manuscripten zijn van grote historische, filologische en literaire betekenis. Het gaat om werken waarvan gedacht werd dat ze verloren waren geraakt, zoals de taoïstische boeken Hua Hu Jing en Tao Te Ching. Verder werden in de grot oude edities van klassieke werken gevonden, zoals van de Gesprekken van Confucius. Ook kwamen er onbekende talen uit Centraal-Azië aan het licht, zoals het Hotanees en het Tochaars. Tussen de handgeschreven manuscripten werd het oudste compleet bewaard gebleven gedrukte werk ter wereld aangetroffen, een Diamantsoetra uit de tijd van de Tang-dynastie.
Twee belangrijke Tibetaanse teksten uit de vondst zijn de Tibetaanse annalen en de Oude Tibetaanse kroniek. In 2009 werden in de collectie van de Dunhuang-documenten in de British Library enkele delen ontdekt van de tot nu toe oudst bekende versie van het Testament van Ba, een belangrijke bron van kennis over de Tibetaanse samenleving in de tweede helft van de 8e eeuw.