Margaretha II van Vlaanderen | ||
---|---|---|
ca.1202-1280 | ||
Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, door Joannes Meyssens
| ||
Gravin van Vlaanderen Gravin van Zeeland | ||
Periode | 1244-1278 | |
Voorganger | Johanna van Constantinopel | |
Opvolger | Gwijde van Dampierre | |
Gravin van Henegouwen | ||
Periode | 1244-1253 | |
Voorganger | Johanna van Constantinopel | |
Opvolger | Karel van Anjou | |
Periode | 1256-1280 | |
Voorganger | Karel van Anjou | |
Opvolger | Jan I van Avesnes | |
Vader | Boudewijn I van Constantinopel | |
Moeder | Maria van Champagne | |
Wapen van Margaretha. |
Margaretha II van Vlaanderen, ook wel Margaretha van Constantinopel (Constantinopel , 2 juni 1202 — Gent, 10 februari 1280), was gravin van Vlaanderen van 1244 tot 1278 en als Margaretha I gravin van Henegouwen van 1244 tot 1280. Zij was de tweede dochter van graaf Boudewijn IX van Vlaanderen en Henegouwen (VI), en Maria van Champagne. Haar vader werd in mei 1204 ook keizer van Constantinopel.
Na het overlijden van haar moeder in 1204 en het verdwijnen van haar vader in april 1205 liet de Franse koning Filips II haar met haar oudere zuster Johanna in 1208 op 6-jarige leeftijd naar het hof in Parijs overbrengen om haar te onttrekken aan anti-Franse invloeden in Vlaanderen. Gedurende haar tijd in Parijs maakte ze samen met haar zuster kennis met de Cisterciënzerorde, mogelijk mede door de invloed van Blanca van Castilië, de echtgenote van de Franse kroonprins.[1]