Marie Antoinette, voluit; Maria Antonia Giuseppa Walburga Anna Louise Vicenza Margherita Catherina (Parma, 28 november 1774 - Rome, 20 februari 1841), Prinses van Bourbon-Parma, was de dochter van Ferdinand van Parma en Maria Amalia van Oostenrijk. Ze is vernoemd naar haar tante en peetmoeder, koningin Marie Antoinette van Frankrijk.
Marie Antoinette groeide op samen met haar broers en zusters aan het grafelijke hof te Parma, alwaar zij bekendstond als Tognina. Ze was een talentvol schilder en kreeg hierin les van Giuseppe Baldrighi en Domenico Muzzi, beiden hofschilder en professor aan de Academie voor Fijne Kunsten te Parma.
Marie Antoinette bleef ongehuwd, en werd een novice bij de Ursulinen in 1802. Een jaar later, op 23 april 1803, ontving zij officieel de Ursulinenhabijt en veranderde haar naam in zuster Louise Marie (Luigia Maria). Gedurende vele jaren leidde zij daar een rustig en bescheiden leven. Op 9 mei 1831 verhuisde zij naar het St. Agatha klooster te Rome, alwaar zij stierf in 1841.
Zij was sinds 1792 een dame in de Spaanse Maria-Luisa-Orde.