Een mechanisme is een constructie van onderling beweegbaar aan elkaar verbonden delen. Een aan een mechanisme opgelegde beweging wordt omgezet in een verlangde, van het mechanisme af te nemen beweging. De onderlinge bewegingsmogelijkheden worden bepaald door de aard van de verbindingen, zoals scharnieren, geleidingen en verende elementen.
Een aantal veelvoorkomende toepassingen van mechanismen:
Markeren van twee of meer standen van een constructie: uitstrekken/inklappen, open/dicht, groter maken/kleiner maken, etc.. Voorbeeld: vouwstoel, computertafel, koffersluiting of versnellingspook. Deze mechanismen worden standenmechanismen genoemd.
Omzetten van een beweging volgens een bepaald, gewenst verband tussen ingangs- en uitgangssignaal. Hierbij kan de nadruk liggen op:
transformatie: de nadruk van de omzetting ligt op het bewegingspatroon. Een veelvoorkomend geval is de omzetting van een heen- en weergaande beweging in een roterende (bijvoorbeeld: zuiger - krukas) of van een roterende naar een heen- en weergaande beweging (bijvoorbeeld: autoruitenwisser).
krachtversterking:zoals bij de meeste krachtoverbrengingen (bijvoorbeeld: een tang of een autokrik).
verplaatsing: (vergroting of verkleining van een verplaatsing) zoals bij analogemeetinstrumenten.
Geleiding van een beweging langs een bepaalde baan, geleidingsmechanismen genaamd, zoals bij een pneumatische cilinder.
Vastklemmen, oftewel het indexeren of fixeren van onderling beweegbare onderdelen.