Metoiken , Oudgrieks: μέτοικοι, van μετά, mede, en οἶκος, huis, woning, dus eigenlijk medebewoners of medewonenden,[1] noemde men in sommige oude Griekse stadstaten de residerende vreemdelingen die een eigen status hadden verworven en tot op zekere hoogte in de stedelijke gemeenschap ingeburgerd waren. Over de Atheense metoiken is het meest bekend.[1]