Militaire Max Joseph-Orde | ||||
---|---|---|---|---|
Max-Joseph-Militärorden, keten met grootkruis en de ster.
| ||||
Uitgereikt door Koninkrijk Beieren | ||||
Type | Militaire onderscheiding | |||
Bestemd voor | Militaire officieren | |||
Uitgereikt voor | Dapperheid en verdienstelijk leiderschap op het slagveld | |||
Status | In onbruik geraakt | |||
Statistieken | ||||
Instelling | 1 januari 1806 | |||
Volgorde | ||||
Volgende (hoger) | Huisridderorde van de Heilige Georg | |||
Volgende (lager) | Orde van Verdienste van de Beierse Kroon | |||
Baton van de Militaire Max Joseph-Orde
| ||||
|
De Militaire Max Jozef-orde (Duits: Max-Joseph-Militärorden) werd op 8 juni 1797 door de Beierse keurvorst Karel Theodoor gesticht als een onderscheiding voor officieren[1]. Op 1 januari 1806 werd de Orde door koning Maximiliaan I Jozef van Beieren vernieuwd en van nieuwe statuten voorzien. De Orde werd tot aan de val van de Beierse monarchie in 1918 verleend en is een van de historische Orden van Beieren.
Het motto van de Orde was "virtuti pro patria" (Latijn: "verdienste voor het vaderland").
De Orde is een aangepaste vorm van het oudere "Keurpfalzische Militaire Ereteken" (Duits: "churpfalz-bayerische Militärehrenzeichen"[2]) dat van 1794 tot 1806 werd toegekend. De onderscheidingen lijken sterk op elkaar. De dragers van het ereteken, dat nadrukkelijk geen ridderorde was, werden door Maximiliaan I Jozef als "Ereridder" in de Militaire Max Joseph-Orde opgenomen.
De Orde diende als beloning van in oorlog verrichtte daden die met "inzicht, tegenwoordigheid van geest en moed op eigen initiatief en onder levensgevaar tot voordeel en roem van het Koninkrijk hadden bijgedragen". De statuten volgen daarin de oudere Oostenrijkse Militaire Orde van Maria Theresia waarin het eigen initiatief ook werd benadrukt.
De opname in de Orde betekende dat men ook in de Beierse adel werd opgenomen. Dat was een verheffing in de persoonlijke, niet vererfbare, adel. Was een voorvader ook al in de Orde opgenomen dan was deze adeldom erfelijk.
De koning was grootmeester van de Orde die uit grootkruisen, commandeurs en ridders bestond. De laatste ridder, Ritter von Schramm overleed in 1984[3].
Tussen 1806 en 1918 werden 59 grootkruisen, 93 commandeurs en 779 ridders benoemd. Beieren was tijdens de napoleontische oorlogen een bondgenoot van Napoleon I en daarom werden de Franse maarschalken Berthier, Davoust en Oudinotin de orde opgenomen. Later werden ook de geallieerde bevelhebbers Wellington, lord Somerset, Schwarzenberg, Radetzky, Geneisenau en Moltke met een grootkruis bedacht. In 1870 werd de zegevierende Pruisische kroonprins en latere keizer Frederik III met het grootkruis onderscheiden. In Beieren zelf vallen vorst Wrede, en de prinsen Leopold en Frans op. Op 17 augustus 1818 stelde koning Max Jozef vast dat ieder jaar op 13 oktober in München een feestelijke mis moest worden gecelebreerd ten aandenken aan de ridders van de Orde. Ook nu nog legt de Duitse Bundeswehr ieder jaar op deze dag een krans op het monument van de Orde in München. In 2006 werd het 200-jarig bestaan van de Orde groots gevierd en werd er een militaire parade gehouden.