Mimicry is een evolutionaire adaptatie waarbij een dier of plant veel meer op een ander dier of plant lijkt, dan door toeval, levenswijze en gezamenlijke afstamming verwacht mocht worden. Een van beide soorten vormt een nabootsing van de andere soort. Het woord betekent nabootsing of camouflage.[1]
Er zijn verschillende soorten mimicry, waaronder:
Als een onderdeel van een dier een ander onderdeel nabootst, spreekt men wel van automimicry. Bekend zijn de oogvlekken bij de staart van tropische vissen, die de aanvaller op het verkeerde been moeten zetten.
Een bekend voorbeeld van mimicry in West-Europa zijn de geel-zwarte strepen bij diverse soorten insecten, waarvan sommigen steken. De vergelijkbare tekening van bijvoorbeeld bijen en wespen is een voorbeeld van mimicry van Müller, terwijl het nabootsen van die tekening door fopwespen een voorbeeld is van mimicry van Bates, voor het eerst beschreven door de Britse natuuronderzoeker Henry Walter Bates.
De meeste en bekendste voorbeelden van mimicry vindt men bij insecten, maar het komt ook voor bij andere dieren en zelfs bij planten. Een voorbeeld van dit laatste zijn de spiegelorchissen, die insecten imiteren om zo hun soortgenoten te lokken. Deze insecten helpen de bloem bij de bestuiving.